Zij waren kind in de oorlog
‘Als de koningin jarig was zongen we heel zachtjes het Wilhelmus’
Reeds in februari 2020 sprak Trots op Meppel met vier ouderen, als onderdeel van de festiviteiten omtrent 75 jaar bevrijding. Stuk voor stuk verhalen die in een heel ander perspectief kwamen te staan als gevolg van de Corona-crisis. Want hoewel sommigen van ons menen dat de maatregelen die de overheid treft dictatoriale vormen aannemen, leren de herinneringen van hen die kind waren in de oorlog om vooral dankbaar te zijn voor wat we wél hebben. Opdat we niet vergeten!
Tekst: Judith van der Steeg | Foto’s: Christiaan Hoogeveen
Vrede is een werkwoord

Tiny Zijlstra (82)
3 jaar oud bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en woonachtig op de Woldstraat, waar haar ouders een kapperszaak runden.
“Mijn oudste broer moest aan het werk in Duitsland, mijn jongere broer dook onder. Toen mijn vader, die in het verzet zat, werd opgepakt, bleef mijn moeder dus alleen achter met mij. Mijn vader zat eerst vast in Assen en ging daarna naar de gevangenis in Scheveningen.
Samen met mijn moeder ging ik naar het station om naar de trein te zwaaien waar hij in zat. Na negen maanden kwam hij vrij. Ik weet nog hoe hij in zijn gevangenispakje die grote poort uit liep. Naar school gingen we niet. We kregen af en toe een paar uur stiekem les in de voorkamer. Als de koningin jarig was, zongen we héél zachtjes het Wilhelmus. Mijn ouders hebben ons nooit belast met de oorlog en geen angst bijgebracht. Maar we voelden als kind de spanning en de druk. Je hield je onbewust stil en op de vlakte. De bevrijding was een groot feest! We gingen alle dagen de straat op. Voor veel mensen was het een weerzien met oude bekenden. Maar wat voor ons blijheid was, betekende gevangenschap voor meisjes die met een Duitse soldaat waren gegaan. Die gingen kaalgeschoren en met hakenkruizen op hun hoofd door de straat. Vrijheid is een heel broos iets. Vrede begint bij jezelf. Wees tevreden met wat je hebt!”
Gerard Zijlstra (85)
6 jaar oud toen de oorlog uitbrak en woonachtig op de Nijeveenseweg, als zoon van een veehandelaar. Tijdens de oorlog ontmoette hij Tiny, met wie hij later zou trouwen.
“We keken bij ons achter de weilanden in en zagen hoe er jagers overkwamen om het Duitse vliegveld in Havelte te bombarderen. Soms kwam zo’n vliegtuig tollend naar beneden. Maar ik had als kind nooit het idee dat daar ook mensen in zaten. Tijdens een razzia is mijn vader eens opgepakt. Later vertelde hij dat ze slecht te eten en te drinken kregen en hoe dronken Duitsers zomaar schoten om die mannen angst aan te jagen. Je voelde de spanning, maar toch hebben mijn ouders hun zorgen nooit bij ons neergelegd. Ze hebben ons vrij gewaard van angst en van haat.

Toen de Canadezen Meppel binnen kwamen met tanks legerden ze vlakbij ons huis in de Noorderschool.Ik vertelde dat mijn moeder in het kraambed lag van mijn zusje en kreeg wit brood en eierpoeder mee. En sigaretten. Die roken zó lekker dat ik er zelf een rookte. Liefde, vergeving en barmhartigheid zijn werkwoorden. Vrede is een werkwoord! Vrijheid zie ik als licht; duisternis bestaat niet, maar is slechts een gebrek aan licht.”
Mijnie van Daalen (84)
5 jaar oud toen de oorlog uitbrak, woonachtig in de Ezingerbuurt, als dochter van een kolenhandelaar.
“Ik was een vrolijk, maar wel angstig kind. Ik begreep dat er iets ernstigs aan de hand was. Mijn ouders hebben de oorlog niet weggehouden voor ons. Op een keer was mijn moeder me kwijt. Ik was achter de Duitsers aangelopen die al marcherend en liederen

zingend door de Hoofdstraat gingen. Ze gaven ook snoepjes weg, maar die pakte ik niet aan. We wisten precies wat we wel en niet mochten doen. Daags voor de bevrijding werd het station van Meppel gebombardeerd. Dat was vlakbij ons huis. Wij zaten in de kelder. De andere dag moesten we allemaal onze huizen uit. Ik ben nu nog steeds angstig als er een vliegtuig laag over komt. Iets mooiers dan vrijheid is er niet. Het is het hoogste goed! Iedereen heeft hier eten en drinken en een slaapplaats. Wees je daar bewust van!”
“Ik ben nog steeds angstig als er een vliegtuig laag overkomt”
Gé Jager-Gelmers (84)
4 jaar oud toen de oorlog uitbrak, woonachtig op de Bankastraat.
“Wij waren al jong heel volwassen en moesten meehelpen in huis. Mijn vader werd te werk gesteld in Keulen. Mijn moeder had werkhuizen en werkte in een groentezaak, waar ze in natura betaald kreeg. Als het luchtalarm ging, klom mijn oudste broer op het dak om de kettingbommen te zien vallen.

“Vrijheid was een kostbaar goed”
Daarna sprong hij op de fiets om te zien of met Oma, die in Havelte woonde, alles goed was. Een van de ergste dingen was toen ik zag hoe een Joods gezin bij ons in de straat uit huis werd gehaald. “Die gaan allemaal dood,” werd er gezegd. De bevrijding was één en al feest! Ineens kwamen alle Nederlandse vlaggen weer tevoorschijn! We waren dagen achtereen buiten, kregen chocola, grote blikken met biscuit en sigaretten. De tanks die geparkeerd stonden in de straat waren speelgoed voor ons! Ik vind dat iedereen eraan zou moeten werken dat er niemand meer vervolgd wordt en iedereen een eerlijke kans krijgt. Vrijheid is een kostbaar goed!”